Erik Franck over stressdetectie en -preventie bij vrije beroepers: “Je kunt mensen niet veranderen, tenzij ze dat zelf willen.”
Bron: Unizo.be – Tekst: Peter D’Herde – Foto’s: Hung Tran Photography
Erik Franck is klinisch psycholoog, gedragstherapeut en professor peoplemanagement. Tijdens de Dag van het Vrije Beroep op 26 oktober gaf hij als keynote speaker een felgesmaakte lezing bij Unizo. Hij stond daarin stil bij de problematiek van stress en hoe er mee om te gaan. Zijn laatste boek over zelfleiderschap vormde de ideale aanleiding voor een uitgebreid interview.
Het professioneel parcours van Erik Franck begon als verpleegkundige. Nadien schoolde hij zich nog bij als psycholoog en gedragstherapeut. Zijn doctoraat schreef hij over zelfwaarde en depressie. Hij werkte 20 jaar als zelfstandig klinisch psycholoog en is sinds 2013 deeltijds professor aan de Universiteit Antwerpen waar hij vakken rond (zelf)leiderschap doceert. Dat combineert hij met een job als consultant bij Better Minds at Work. Hij begeleidt leiderschapstrajecten, doet onderzoek, schrijft boeken en geeft lezingen. Een mens zou er spontaan stress van krijgen, trappen we het gesprek met een flauw mopje af.
Geen kant-en-klare oplossingen
“Voor mij is dat een logische evolutie en dat heeft veel te maken met mijn eigen leerproces. Achteraf lijkt het alsof het altijd zo moest zijn, maar er zijn zeker momenten geweest dat ik zelf ook niet meer wist van welk hout pijlen maken. In 2010 nam ik drie maanden ouderschapsverlof, maar eigenlijk had ik een burn-out. In mijn werkomgeving werd ik gestimuleerd om te excelleren. Maar als high achiever had ik tegelijkertijd het gevoel dat ik weinig kon betekenen als psycholoog binnen een algemeen ziekenhuis Er is in de psychologie namelijk niet voor elk probleem een kant-en-klare oplossing. Als hulpverlener word je opgeleid om mensen te helpen en te veranderen. Maar ik kwam tot het besef dat je mensen niet kunt veranderen, tenzij ze dat zelf willen.
Dat besef zorgde voor een andere mindset bij mezelf, zowel beroepsmatig als privé. Daar is mijn interesse in het concept zelfleiderschap ontstaan en dat deed me uiteindelijk besluiten om ook professioneel een andere weg in te slaan. Ik wilde voortaan het verschil maken door mensen te inspireren. Door dingen te ontwikkelen waar anderen zelf mee aan de slag kunnen. Want door hen zelfinzicht en zelfbewustzijn te bieden, kunnen mensen wél veranderen.”
Zelfkennis en zelfbewustzijn
“Zelfleiderschap is een levenslang ontwikkelingsproces dat bestaat uit vier transformaties. De eerste is zelfkennis. Dat betekent dat je zicht hebt op je innerlijk kompas: niet alleen de doelen die je wil bereiken, maar vooral ook de kernwaarden die jouw identiteit bepalen. Waarom je doet wat je doet dus. Vandaag zien we dat mensen hun innerlijk kompas vooral van buiten naar binnen gebruiken. Het bereiken van bepaalde doelen is een middel om zichzelf waarde en identiteit te geven. Maar dat is natuurlijk gevaarlijk, want wat met je identiteit als die doelen niet bereikt worden? Dat is wat ik in mijn praktijk bij veel vrije beroepers heb gezien. Hun ambitie was vaak hoger dan wat hun lichaam aankon. Zij moeten inzien dat zelfwaarde uit meer dingen bestaat dan het bereiken van bepaalde doelen. Mensen zijn meer dan hun job.
De tweede transformatie is die van zelfbewustzijn. En dat is toch iets anders dan zelfkennis. Het is niet omdat je jezelf kent, dat je ook bewust bent op het moment dat je door iets wordt getriggerd. Mensen zijn controle-gerichte wezens. We stellen vaak gedrag omwille van korte termijn doelen. Neurobiologisch zijn we niet uitgerust om op langere termijn te denken. Als we geprikkeld worden, stellen we dus vaak een gedrag dat ons op korte termijn de illusie van controle geeft. Maar een perfectionist zal daardoor in stressvolle omstandigheden nog perfectionistischer worden. Dat is een belangrijke valkuil waar we ons bewust van moeten zijn.”
Zelfcontrole en zelfcompassie
“Zelfcontrole als derde transformatie gaat over een soort bron die je kan vullen en waaruit je kan putten op het moment dat je getriggerd wordt. Hoe meer zelfcontrole je hebt, hoe beter het lukt om bij een bepaalde situatie figuurlijk achterover te leunen en te beschouwen wat je daarbij denkt, voelt en geneigd bent om te doen. Waardoor je beter kan bepalen wat je best écht zou doen. Als je zelfcontrole wil trainen zijn er zes uitdagingen. De belangrijkste is ‘te allen tijde kalm blijven’. Dat kan je bijvoorbeeld trainen met ademhalingsoefeningen. En zelfstandigen die daarvoor niet de tijd hebben, kunnen dat doen via zelfspraak.
Ook deze uitdagingen zijn belangrijk bij zelfcontrole: kunnen reflecteren, transparantie, zelfzorg en de mindset waarmee je naar de wereld kijkt. In mijn boek noem ik dat kijken als een verbaasde kabouter. Wat maakt dat mensen doen wat ze doen. En als laatste uitdaging je plan van aanpak. Veel mensen blijven hangen in the cloud en maken niet de reflex om hun goede bedoelingen te concretiseren waardoor ze loze beloften blijven. De vierde en laatste transformatie is die van zelfcompassie. Hoe kan je met mildheid kijken naar je eigen ontwikkelproces van zelfleiderschap? Samen vormen ze het volledige plaatje van het model dat ik heb ontwikkeld.”
Een oermens dacht ook niet na over de bestemming van zijn volgende zomervakantie, maar was vooral bezig met gewoon de dag te overleven.
Hoe we gestuurd worden door emotie
“De grotere complexiteit van de maatschappij zorgt voor meer triggers. Daardoor gaan we vaker vanuit emotie ageren. Als we kijken naar operante conditionering – zie de gekende proeven van Skinner – dan zien we dat mensen intentioneel gedrag stellen omwille van de gevolgen op korte termijn: de beloning. Dat is ook weer neurobiologisch bepaald. Een oermens dacht ook niet na over de bestemming van zijn volgende zomervakantie, maar was vooral bezig met gewoon de dag te overleven.
Mentaal welzijn staat terecht in de kijker. Maar in deze maakbare maatschappij denken we onterecht dat welbevinden op afroep komt. Het is niet omdat je in de vingers knipt dat je gelukkig wordt. Integendeel: hoe meer je het probeert, hoe minder het lukt. En omgekeerd komen we er ook nog te weinig voor uit als we ons niet goed voelen. Daarom is het een goede zaak als sleutelfiguren in de maatschappij laten zien dat zij ook maar mensen zijn, met goede en kwade dagen. Ik ben zelf ook niet te beroerd om te zeggen dat het niet altijd rozengeur en maneschijn is. Het is zo dat mensen van elkaar kunnen leren. Gedeelde smart is halve smart, zeggen ze toch altijd.”
Geen verstoppertje spelen
“Het is belangrijk om authentiek en transparant te zijn. Dat wil zeggen dat je geen verstoppertje speelt, niet voor jezelf en ook niet voor anderen. Want het lichaam lekt, vroeg of laat komen onderdrukte gevoelens toch naar boven. Als mensen meer open zouden zijn over hoe ze zich voelen, dan zien ook anderen dat ups en downs gewoon een deel van het leven zijn. En dan wordt het ook meer aanvaardbaar om hulp te zoeken indien nodig.
Er is gelukkig al veel veranderd, maar het taboe om kwetsbaarheid te tonen blijft. Het motto bij velen is toch nog altijd ‘tanden op elkaar en blijven gaan.’ En ondertussen maar ongelukkig zijn. Dat zie je ook aan het aantal mensen dat langdurig uitvalt. Zij zijn de spreekwoordelijke kanarie in de koolmijn van onze maatschappij. Daar moeten we als samenleving dringend lessen uit trekken.
Er zijn een aantal sleutelfactoren om in het oog te houden. Je gemoed is een heel belangrijke parameter. Als dat naar beneden gaat, is dat een duidelijk teken. Ook slaapproblemen kunnen een alarmsignaal zijn, net als je energieniveau. Als die alle drie negatief zijn, is het vijf voor twaalf. Maar het is nooit te laat om er iets aan te doen. Al is dan wel dringende actie nodig om de balans terug in evenwicht te brengen. Periodes van inspanning moeten altijd gevolgd worden door voldoende recuperatietijd.”
Zowel ons brein als ons lichaam hebben nood aan voldoende recuperatiemomenten.
Wat je zelf kan doen
“Wie zien dat het percentage van zelfstandigen met een burn-out stijgt. Bij veel ondernemers loopt werk en privé door elkaar. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn, maar zorg wel dat je genoeg rust en afstand neemt. Je bent ook meer dan je job. Een deel van je identiteit haal je ook uit je gezin, hobby’s of vrijwilligerswerk. Zelfstandigen en vrije beroepers moeten beseffen dat the sky niet altijd the limit is. Het is niet omdat het kan, dat het ook moet. Soms is gewoon ook goed genoeg.
Oefen jezelf om kalm te blijven. Sta voldoende stil bij de dingen. Reflecteer op wat je denkt, voelt en doet. Krijg beter zicht op je professionele kompas. Waarom doe je wat je doet? Wat zijn je talenten en passies? Vanuit die identiteit kan je dan doelen stellen, in plaats van andersom. Zo blijf je makkelijker authentiek en transparant. En doe aan zelfzorg. Zowel ons brein als ons lichaam hebben nood aan voldoende recuperatiemomenten. Dus neem mentaal en fysiek voldoende rust. Gewoon even doelloos uit het raam staren en je gedachten laten ronddwalen kan al voldoende zijn. Uit onderzoek blijkt dat het brein dan een aantal processen consolideert, wat helpt om nadien weer te focussen.
Bij burn-out is het stress-systeem volledig ontregeld. Bij de behandeling is wandelen één van de oplossingen. Want contact met de natuur helpt om actief het stresshormoon cortisol af te breken. Meer nog dan sporten zou wandelen ook vanuit de overheid gestimuleerd moeten worden. Een start-to-run kan voor een niet-geoefende sporter in burn-out zelfs nefast zijn.”
Opdracht voor werkgevers
“Ook werkgevers hebben hierin een verantwoordelijkheid. Zij moeten het welbevinden van hun werknemers meten en bespreekbaar maken. Als er bepaalde knelpunten zijn, moeten ze mee naar oplossingen zoeken. Steeds in overleg met de werknemers, want er zijn geen one-size-fits-all maatregelen. De mailserver afsluiten na de werkuren bijvoorbeeld is geen oplossing die voor elk bedrijf en voor elke medewerker werkt.
Om zich goed te voelen hebben mensen een bepaalde autonomie in hun job nodig, moeten ze betrokken zijn met wat ze doen en op elkaar en moeten ze zich competent voelen. Die drie factoren zouden dan ook gemeten moeten worden in elk bedrijf. Op die manier krijg je een data-gedreven welzijnsbeleid in je organisatie en ben je niet langer blind aan het varen.”
Lees het artikel op de website van Unizo